Eerste hulp bij katten
15.05.2023 - Leestijd: 2 minuten
Verstikking, verwonding of brandwonden bij je kat: wat kun je doen voor de dierenarts komt? Je lieve kat kan snel in een noodsituatie terechtkomen. Dan heb je best steeds een eerstehulpset in de buurt. Overweeg ook om een eerstehulpcursus te volgen. Sommige dierenartsen bieden die aan, maar ook bij andere organisaties kun je daarvoor terecht. Je leert er o.a. hoe je een poot- of oorverband aanlegt en wat je kunt doen als het dier bewusteloos is. Sla ook het noodnummer van de dierenarts of van de dichtstbijzijnde dierenkliniek in je mobiele telefoon op – zo heb je dat altijd bij de hand. In een medisch noodgeval geldt: breng het dier uit de gevarenzone, zorg voor je eigen veiligheid, breng een dierenarts op de hoogte en stabiliseer het dier – afhankelijk van de noodsituatie verzorg je hierbij de wonden of behoud je de vitale functies.
In een noodgeval geldt absoluut:
- blijf rustig
- bel een dierenarts of dierenkliniek
- controleer en behoud vitale functies
- Eerstehulpmaatregelen bij levensbedreigende verwondingen
Bij verstikking:
Als de kat bij bewustzijn is, probeer dan zijn bek te openen en het vreemde voorwerp met je vingers te verwijderen. Let echter op dat het voorwerp niet verder in de keelholte glijdt of dat de kat bijt. Als het vreemde voorwerp te diep in de keelholte zit, leg je de kat op zijn rechterkant met zijn rug naar jou toe en leg je een hand onder zijn borstbeen. Druk nu krachtig naar boven en naar voren. Alternatief kun je met je handpalm zacht, maar stevig tussen de schouderbladen van je kat kloppen. Dat moet ervoor zorgen dat het dier begint te hoesten en het vreemde voorwerp uitspuwt.
Bij een wonde aan de poot:
Een sterke bloeding stop je met een drukverband; spoel de wonde niet om zo weinig mogelijk bloed te verliezen. Breng het dier snel naar een arts. Bij andere wonden leg je voor het transport naar de dierenarts een potenverband aan: spoel de wonde met een wondspoelvloeistof, dek deze af met een steriel verband en vul elke ruimte tussen de tenen (ook bij de duimnagel en hubertusklauw) met verbandwatten. Verbind de poot nu volledig. Brandwonden koel je onder stromend water en dek je vervolgens af met een steriele doek.
Bij een hitteslag:
Bij een hitteslag worden katten apathisch, meestal liggen ze op hun buik en hijgen ze. Dieren die al op hun zij liggen, moeten meteen naar een dierenarts. Zorg voor afkoeling, maar niet te snel: leg bijv. koele (geen koude) doeken op de kat. Breng de kat naar de schaduw en bevochtig zijn vacht met een doek. Zorg voor vers water. Als de kat niet alleen drinkt, kun je voorzichtig enkele druppels op zijn tong druppelen – maar alleen als de kat bij bewustzijn is.
Bij bewusteloosheid:
Terwijl je op hulp wacht, kun je alvast starten volgens het ABC-principe (ABC staat voor ademhalingswegen, beademing, circulatie):
- Ademhalingswegen: Open de muil van de kat, trek de tong voorzichtig naar voren en maak de ademhalingswegen vrij van vreemde voorwerpen, slijm of braaksel.
- Beademing: Als de ademhalingswegen vrij zijn, leg je de kat altijd op zijn rechterkant, zodat het hart aan de linkerkant niet nog meer druk te verduren krijgt. Haal bij de beademing door de neus de tong van de kat naar voren, omsluit de snuit zo goed mogelijk met je hand. De hals van de kat moet gestrekt zijn. Blaas nu lucht door de neus tot de borstkas omhooggaat. Haal je handen van de muil zodat de lucht kan ontsnappen. Voer deze beademing 20 tot 30 keer per minuut uit tot de kat zelfstandig ademt. Controleer daarbij steeds de polsslag.
- Circulatie (bloedsomloop): De polsslag kun je voelen aan de borstkas of de binnenkant van het dijbeen. Als je geen hartslag voelt, begin je met hartmassage. Leg een hand plat op de borstkas, ongeveer ter hoogte van de elleboog. Druk daarna snel vijf- tot tienmaal duim en wijsvinger in de richting van de hals van de kat (in totaal 100-200 maal per minuut). Stop na ongeveer 15 seconden en beadem de kat gedurende 10 seconden. Herhaal die stappen tot je weer een polsslag voelt en de kat zelfstandig ademt.
Vitale functies controleren:
- Lichaamstemperatuur: 37,8 tot 39,2 °C is normaal. Meet het best rectaal met een digitale thermometer.
- Ademhalingsfrequentie: 30 tot 50 ademhalingen per minuut zijn normaal, borstkas gaat zichtbaar op en neer.
- Hartfrequentie: 100 tot 160 poolslagen zijn normaal en kunnen aan de binnenkant van het dijbeen of op de borstkas ter hoogte van de elleboog gevoeld worden.
- Pupil- en oogknipreflex: test de pupilreactie met een zaklamp.
- Bloedsomloop: het slijmvlies rond de bek moet roze zijn. Druk 3 seconden op het slijmvlies van de bovenlip. Normale terugstroomtijd: 2 seconden.