De 5 grootste voedingsmythen voor honden
26.08.2024 - Leestijd: 4 minuten
Gezonde voeding is best belangrijk voor je, nietwaar? En dat is het zeker ook als het om je geliefde viervoeters gaat, voor wie je verantwoordelijk bent. Natuurlijk wil je alles goed doen zodat je huisdieren gezond en actief blijven! Er zijn echter hardnekkige mythen over hondenvoeding die je best wel onzeker kunnen maken – daarom zoeken we ze hier tot op de bodem uit.
Mythe #1
De hond stamt af van de wolf en moet op dezelfde manier worden gevoerd.
De hond stamt af van de wolf – dat is waar.
En zou ook op deze manier gevoerd moeten worden – dat is niet per se waar.
Tot op de dag van vandaag zijn wolven en honden genetisch vrijwel identiek. Maar dit geldt niet voor hun spijsverteringsstelsel. In de loop van de evolutie hebben honden het vermogen ontwikkeld om zetmeel te verteren.
Hun voeding kan daarom zonder problemen worden aangevuld met aardappelen of granen. Dit is voor sommige honden zelfs zinvol.
Graan is zeker een goede bron van energie en vezels, en bevat ook waardevolle vitaminen en mineralen. Als het niet vervuild is met schadelijke stoffen en het is goed verwerkt, dan is graan makkelijk te verteren voor honden. Als dit bij jouw hond niet het geval is, moet je dit navragen bij een dierenarts. Want er zijn natuurlijk ook intoleranties en allergieën bij honden.
Maar je kunt je hond ook op de oorspronkelijke wolvenmanier voeren, namelijk met BARF-voeding. De samenstelling van BARF-voeding omvat vlees, botten, orgaanvlees, groenten, mineralen en hoogwaardige oliën en bootst de voeding van een wild prooidier na. Velen zweren erbij! Het is ook een prima manier als je het goed doet!
Belangrijke tips en informatie over correct BARFen vind je hier.
Mythe #2
Conventioneel vlees bevat antibiotica
Daadwerkelijk kan vlees dat voor de productie van diervoeders wordt gebruikt antibiotica bevatten.
Want: wanneer landbouwhuisdieren zoals varkens, kippen of koeien worden behandeld met antibiotica, worden er restanten afgezet in het weefsel van de dieren. In Nederland zijn er maximumwaarden voor residuen en moeten er wachttijden tussen de toediening van antobiotica en het slachten worden aangehouden. Toch kunnen er zich nog wel antibioticaresistente bacteriën ontwikkelen, die ondanks de maximumwaarden voor residuen niet kunnen worden gecontroleerd. Hier is het dus een kwestie van de kwaliteit van het vlees.
Mythe #3
Industrieel voer kann het Aujeszky-virus overdragen.
Nee, dat is hoogst onwaarschijnlijk.
Dragers van het Aujeszky-virus zijn voornamelijk wilde zwijnen. Jachthonden kunnen besmet raken door direct contact met zieke wilde zwijnen. Overdracht is ook mogelijk door het eten van rauw, ongekookt wild of zeugenbeten.
Hoewel als huisdier gehouden varkens ook drager kunnen zijn, is Nederland sinds 2009 officieel vrij van de ziekte van Aujeszky bij gedomesticeerde varkens. Het risico op besmetting door varkensvlees is daarom minimaal. Industrieel geproduceerd diervoeder dat varkensvlees bevat, vormt daarom geen risico.
Mythe #4
Wat er niet opstaat, zit er ook niet in.
Dat klopt!
Het declareren van diervoeding valt onder de wet. In de verordening inzake diervoeders staat duidelijk dat alle ingrediënten op het etiket moeten staan, zodat de consument weet wat er in het voer zit. Je vindt er alle ingrediënten, de exacte samenstelling en de voedingsstoffen die het bevat.
By the way: toegevoegde suiker is schadelijk.
Mensen noch dieren hebben industriële suikers in hun voeding nodig. Suiker kann leiden tot ziektes zoals obesitas en diabetes. Zorg ervoor dat er zo min mogelijk toegevoegde suiker in je hondenvoer en hondensnacks zit.
Mythe #5
Hoe kleiner de uitwerpselen, hoe beter het voer
Natuurlijk zal een chihuahua een kleinere hoop maken dan een Deense Dog. Maar de grootte van de hoop heeft eigenlijk wel te maken met de kwaliteit van het voer. Een kleine hoop betekent een goede benutting, en dat betekent goed voer!
Dit komt omdat de hond met zeer goed verteerbaar voer bijna alle voedingsstoffen in het voer kan opnemen – en dan is de hoop ook kleiner. Dus hoe kleiner, steviger en donkerder de hoop van een hond is, hoe beter. Dit duidt op een voeding die geschikt is voor de soort met een hoger vleesgehalte.