Je puppy inenten: wanneer, hoe vaak en welke vaccinaties
15.05.2023 - Leestijd: 4 minuten
Als je een puppy neemt, dient de vraag zich aan wanneer, wat en hoe vaak je je hond moet laten inenten. Er zijn ziekten waartegen je hond in ieder geval moet worden ingeënt en daarnaast kun je nog een aantal andere inentingen overwegen. In de eerste weken na de geboorte vormt de hond vanuit de moedermelk voldoende antistoffen en heeft hij voldoende natuurlijke afweer, maar die neemt na verloop van tijd af. Tegelijkertijd zorgt natuurlijke afweer ervoor dat vaccins niet helemaal goed werken
Vaccineer puppy's nadat ze zijn verhuisd
Gewoonlijk worden puppy’s in de achtste week ingeënt tegen hondenziekte, hepatitis, parvovirus en leptospirose. Deze inenting wordt doorgaans uitgevoerd door de fokker. Een andere inenting die veel fokkers ook in de achtste week doen, is de inenting tegen kennelhoest, die echter omstreden is. De inentingen tegen het para-influenzavirus en Bordetella bronchiseptica die kennelhoest veroorzaken, zouden relatief vaak niet werken. De vraag is dan welke inentingen een verantwoordelijke hondeneigenaar wanneer zou moeten laten geven.
Hoeveel inentingen zijn er nodig?
Puppy’s zijn zo jong dat ze vaccins nog niet zo goed verdragen als volgroeide honden. Dat betekent dat mogelijke bijwerkingen van een inenting eerder en in sterkere mate voorkomen. Bespreek daarom eerst met je dierenarts welke inentingen zinvol zijn, welke je hond misschien helemaal niet nodig heeft en welke inentingen je later kunt inhalen.
Puppy's inenten: het volledige inentingenschema
Voor het inenten van puppy’s zijn er richtlijnen van StIKo Vet, de Duitse vaccinatie commissie voor de diergeneeskunde.
Richtlijn voor het inenten van puppy's
- Deze aanbeveling voorziet in het inenten van pups in de achtste week tegen de volgende ziekten: parvovirus, hepatitis, hondenziekte en leptospirose.
- In de twaalfde en vijftiende week worden deze inentingen herhaald.
- Daarnaast wordt aanbevolen om pups in de twaalfde week in te enten tegen hondsdolheid.
Dit inentingenschema moet waarborgen dat jonge honden voldoende zijn beschermd tegen relevante ziekten, en dus voldoende antilichamen hebben gevormd.
Daarna hoeft de hond pas op de leeftijd van 15 maanden opnieuw te worden ingeënt tegen parvovirus, hondenziekte, leptospirose en hepatitis. Voor deze leeftijd is ook een herhaling van de inenting tegen hondsdolheid gepland. Aangezien er verschillende vaccins tegen hondsdolheid zijn met verschillende tussenpozen tussen de inentingen, hangt het tijdstip van de herhaling van de inenting tegen hondsdolheid af van het vaccin. Na deze inentingen hebben honden een basisimmuniteit. De aanbeveling van StIKo Vet is om de inentingen tegen leptospirose en kennelhoest vervolgens jaarlijks te herhalen en die tegen hepatitis, parvovirus en hondenziekte elke drie jaar.
Minder is soms beter
Als je niet wilt dat je hond zoveel inentingen krijgt, zeker zolang hij pup is, kun je ook een lichter inentingsregime volgen, zoals te vinden is bij de hondentrainers van Martin Rütters DOGS.
- Volgens dit inentingenchema wordt tussen de achtste en negende week ingeënt tegen parvovirus, hondenziekte en hepatitis met een herhaling in de twaalfde of dertiende week.
- In dit plan vindt de inenting tegen hondsdolheid pas na de twaalfde week plaats. Deze inenting moet dan individueel worden uitgevoerd, dus niet in combinatie met andere inentingen, en er moet een vaccin worden gebruikt dat, nadat de eerste, eenmalige inenting heeft plaatsgevonden, pas na drie jaar hoeft te worden herhaald.
Het al dan niet inenten tegen leptospirose hangt af van de noodzaak, maar wordt slechts één keer gegeven en niet eerder dan de twaalfde week. Tegen parvovirus, hondenziekte en hepatitis wordt dan weer vanaf de zestiende week ingeënt en, indien gewenst, een laatste keer op de leeftijd van zes maanden, aangezien het immuunsysteem van de dieren dan op niveau is.
Inentingen en bijwerkingen
Vaccins kunnen allerlei bijwerkingen hebben. Een zwelling op de plaats waar geprikt is komt bijvoorbeeld heel vaak voor en die neemt na twee tot drie weken af. Andere mogelijke bijwerkingen zijn jeuk, kortademigheid en braken. In ernstige uitzonderingsgevallen kan intolerantie voor een vaccin zonder behandeling tot de dood van het dier leiden. Dergelijke ernstige bijwerkingen komen maar zelden voor.
Conclusie: bij het inenten van puppy’s telt ook de stem van de eigenaar
Hondeneigenaars zijn in Duitsland niet verplicht om hun huisdier te laten inenten, maar je hond heeft een inentingsbewijs nodig voor een verblijf in het buitenland. Puppy’s moeten bijvoorbeeld meestal minstens 15 weken oud zijn en tegen hondsdolheid zijn ingeënt om naar een EU-land te mogen reizen. Dit geldt ook voor terugkeer in Oostenrijk (inreisbepalingen voor honden).
Inenten is onder hondeneigenaars en in de diergeneeskunde een controversieel onderwerp. De discussie gaat vooral over de al genoemde punten, zoals welke inentingen echt nodig zijn, want hondsdolheid komt bijvoorbeeld lang niet overal meer voor. Je hebt de inenting echter wel nodig als je met je hond naar het buitenland wilt reizen. Je kunt het beste met je dierenarts overleggen welke inentingen voor jouw hond belangrijk zijn. Hierover lees je meer in ons advies over “Zinvol honden inenten”.