Beauceron: traditionele Franse hond en populaire ‘allrounder’
15.05.2023 - Leestijd: 3 minuten
De beauceron of "Berger de Beauce" is een hondenras dat al heel lang volgens strikte normen in Frankrijk wordt gefokt. Hondenliefhebbers noemen hem ook liefkozend Bas Rouge ("rode kous"), wat verwijst naar de geelbruine markeringen op zijn poten. Door zijn rustieke uiterlijk en goede karakter geniet de laagland-herdershond ook buiten Frankrijk een groeiende populariteit
Rasgeschiedenis van de beauceron
Het gebied waar de beauceron oorspronkelijk vandaan komt en waaraan hij zijn naam dankt, is de Beauce, een plat landschap in het noordwestelijke binnenland van Frankrijk, waar ooit grote kuddes schapen werden gehouden. Voor het beheer van de kudde hadden de herders betrouwbare viervoeters nodig. Het systematisch fokken van de beauceron lukte volledig zonder andere rassen te kruisen. De beauceron is nauw verwant aan de Franse briard.
De eerste officiële beauceron-rasstandaard werd in 1889 opgezet en in 1963 werd het erkend door de internationale fokkersvereniging FCI (Fédération Cynologique Internationale).
Nadat de vraag naar herdershonden afnam met het teruglopen van het aantal schapen, voerde de vereniging “Les Amis Du Beauceron” campagne voor het behoud van het ras. Dit hield onder meer in dat de beauceron populairder werd als waak-, beschermings- en gezelschapshond. Inmiddels wordt hij beschouwd als een allrounder die zowel als gezinshond als in het leger wordt ingezet.
Het karakter van de beauceron
De beauceron is de rust zelve: de hond straalt eerlijkheid, rust en soevereiniteit uit. Niets lijkt hem te storen, hij toont noch hectiek, noch agressie. Tenzij gevaar of een onbevoegde persoon nadert: dan is de hond klaarwakker en alert en beoordeelt hij de situatie. Hij is wantrouwend tegenover vreemden, maar vriendelijk. Binnen zijn mensenroedel is hij aanhankelijk en altijd aanwezig als er iets aan de hand is. Een goed opgevoede beauceron is een lieve gezinshond maar heeft een consequente opvoeding nodig.
De beauceron opvoeden en houden
De stimulusdrempel van de beauceron is hoog. In de regel heb je te maken met een goede hond die figuurlijk met beide poten op grond staat. Als de tolerantielimiet van het dier echter wordt overschreden, reageert de beauceron onmiddellijk en behoorlijk fel. Als verzorger moet je fysiek aanwezig zijn om het dier indien nodig onder controle te houden.
Voor opvoeding geldt het volgende: met empathie, liefdevolle vastberadenheid en empathie voor “hondendenken”, groeit de beauceron uit tot een plezierige en sociale hond. Je stimuleert socialisatie met soortgenoten door de puppyschool te bezoeken en andere honden en hun tweebenige baasjes te ontmoeten op de hondenweide. Bovendien zijn de honden kandidaten voor de begeleidingshondentest.
Beaucerons zijn werkhonden die van oudsher geschikt zijn als herdershonden of als bewaker van huis en erf. Als de hond zich niet kan ontwikkelen, dan zijn inspannende activiteiten met mensen een must. De viervoeter moet hierbij zijn bewegingsdrang kunnen uiten en zijn talenten tonen. Hondensport, agility en lange wandelingen zijn geschikte alternatieven. Let op: de beauceron heeft een indrukwekkende conditie en is nog helemaal fris als zijn baasje buiten adem is geraakt tijdens lange wandelingen.
Bijzonderheden van de beauceron
Een onmiskenbaar kenmerk van de beauceron is de dubbele wolfsklauw, die is vastgelegd in de kweekstandaard.
Je hoeft niet naar Frankrijk of België te reizen om een beauceron te kopen. Er zijn al enkele fokkers van dit ras in Nederland. Neem je zoektocht naar een gerenommeerde fokker serieus.
De beste producten voor je beauceron vind je bij ons!
ProfielBeauceron
Ras | Beauceron |
Oorsprong | Frankrijk |
Classificatie | Herdershonden en drijfhonden |
Grootte | 65 tot 70 centimeter (reuen), 61 tot 68 centimeter (teven) |
Gewicht | 30 tot 50 kilogram |
Anatomie | Rustiek, sterk, gespierd, rechthoekige omlijning, rechte rug met een licht hellend kruis, kop met kleine stop en brede snuit, lange, "J"-vormige staart |
Ogen | Ovaal, horizontaal liggend en donker tot hazelnootbruin |
Oren | Hoog aangezet, plat en breed; half staand of hangend, maar niet liggend op de wangen |
Vacht en kleur | Kort op het hoofd, sterk en dik op het lichaam, omzoomd aan de staart en benen; zwart met geelbruine aftekeningen, blauw gespikkeld met aftekeningen ("Harlequin"), driekleurig |
Kenmerken | Dubbele wolfsklauwen |
Karakter | Zelfverzekerd, dominant, flexibel, intelligent |
Gezondheid | Robuust, geen rasspecifieke erfelijke ziekten bekend |