BARF/diepvriesvoer: Biologisch soortgeschikt voer voor katten
Waarom katten barfen?
Barfen is de afkorting voor “biologisch geschikt rauw voer” en beschrijft het voeren van rauw vlees. Katten met voedselintolerantie, spijsverteringsproblemen of andere voedingsstoornissen zoals diabetes, kunnen baat hebben bij Barf-kattenvoer. Daarnaast heeft het rauwe vlees – net als natvoer – een hoog watergehalte, waarmee katten een deel van het benodigde vocht opnemen. Bij het samenstellen van vers bereide maaltijden moet je er echter voor zorgen dat aan de individuele voedingsbehoeften van je kat wordt voldaan. Kant-en-klare Barf-producten kunnen hierbij helpen. De bereide porties bevatten reeds alle belangrijke ingrediënten voor kattenvoeding. Zoals spiervlees, slachtafval, botten en de nodige toevoegingen.
Waar moet je op letten bij het barfen?
Katten zijn van nature carnivoren, maar in vergelijking met honden eten de voormalige woestijnbewoners alleen het vlees en de botten van de prooi – de maag bijvoorbeeld niet. Hierin zit vaak onverteerd voedsel in de vorm van planten. Waarvan de hond vitamines en koolhydraten krijgt. Bij het barfen van honden wordt dit onverteerde voedsel vervangen door groenten en fruit. De voedingsvezels die ook in de onverteerde spijsbrij van de prooi zitten, worden door katten opgenomen door het eten van de vacht van de muis. Deze stimuleren de darmactiviteit en zorgen ervoor dat de huistijgers gemakkelijk kunnen ontlasten. Katten hebben daardoor minder koolhydraten en meer vezels nodig. Daarom is het belangrijk om alle essentiële toevoegingen (supplementen) toe te voegen in de aanbevolen dosering die de dieren niet via het vlees binnenkrijgen. Om een uitgebalanceerd dieet voor je kat te garanderen, moet je ook rekening houden met andere aspecten zoals leeftijd, gewicht en gezondheidstoestand.
Hoeveel keer per dag moet je voeren?
Je kat heeft normaal gesproken tussen de drie en vier maaltijden per dag nodig. De hoeveelheid voer is afhankelijk van veel factoren. Deze omvatten leeftijd, gewicht, algemene gezondheid en ook het niveau van activiteit. Buitenkatten hebben meestal meer voer nodig dan binnenkatten. Ook jonge dieren, actieve dekkaters, drachtige en zogende katten hebben een grotere behoefte aan voer.
De vuistregel is: 30 tot 50 gram per kilogram lichaamsgewicht van de kat.
Bovendien zijn de samenstelling en de energiedichtheid van het respectievelijke barf-kattenvoer bepalend voor de hoeveelheid. Katten houden van afwisseling in hun voerbak. U kunt dus van tijd tot tijd vleessoorten variëren en de afzonderlijke lichaamsdelen zoals borst, hart en maag.